Verhaal…

Ik lees een boek uit. Een Duitse fantasie van Philippe Claudel. Ik ben een groot fan van Claudel. Des te groot was mijn verbazing om in mijn eigen winkel, terwijl ik een beetje door de schappen liep, een nieuwe Claudel aan te treffen. Gemist. Ergens. Ik neem het mee en lees het. Uiteraard. En zoals ik van Claudel verwacht is het prachtig. Verschillende verhalen maar elk van de verhalen weet hij aan elkaar te knopen. Een Duitse soldaat in de tweede wereldoorlog die enige menselijkheid vertoont en een overlevende van een slachtpartij waar hij zich een beetje van onttrok. Dit vertolkt Claudel in twee verhalen. Het zijn er veel meer. Ik geloof direct dat elk verhaal op de een of andere manier verbonden is. Na één keer lezen lukt me dat niet. De verhalen van de soldaat en het slachtoffer staan ver uit elkaar en het duurt even tot ik besef dat het meisje dat geholpen is in het eerste verhaal om een vrachtwagen uit te stappen dezelfde vrouw is in het latere verhaal. Verhalen die een groter verhaal vormen. Zoals alles. Zoals Claudel kan verhalen.

Strijd…

De strijd op de parkeerplaats gaat over een invalideparkeerplaats. Of juist niet daar over, dat is een beetje een existentiële vraag, gezien vanuit het oogpunt van de plek, aan het worden in de loop van de strijd. Afijn. Het begint met de man die geparkeerd staat op een invalideparkeerplaats en naar de man die naast hem parkeert begint te schelden door zijn open raampje dat hij geen invalidepas heeft. Je kunt er altijd voor kiezen om een geschil in nette bewoordingen tot een goed einde te laten komen, deze man kiest anders en stort een arsenaal aan verwensingen richting de man die doorloopt naar het pinapparaat en die een wegwerp gebaar maakt richting de scheldende man. Ik ben geneigd de scheldende man, hoezeer ik ook zijn manier van communiceren betreur, gelijk te geven. In mijn beleving zijn de twee meest rechtse plekken op de parkeerplaatsen voorbehouden aan invaliden. Daarmee zit de inmiddels pinnende man fout. Hij is het aanhoudende gescheld kennelijk ook beu, want met zijn buit uit het pinapparaat diep in zijn zakken gestoken, kiest hij er niet voor om naar zijn eigen auto te lopen maar naar die van de scheldende man. Die komt daarop zijn auto uit. Het wordt wat duwen en trekken en er zijn wat meer toeschouwers op de parkeerplaats en nu wijst de man die net stond te pinnen naar de grond. Naar de parkeerplaats van de scheldende man waar duidelijk de tekens van een invalideparkeerplaats staan en die ontbreken volledig op de zijne. Verdomd. Hij heeft gelijk. De scheldende man moet dit waarschijnlijk nu ook wel erkennen maar je eigen fout erkennen is niet iedereen gegeven. En deze man faalt hierin in elk geval volledig. Op dat moment springt zijn vrouw tevoorschijn. Zat zij nu de hele tijd in de auto of zag ik haar niet aan komen lopen. Ze trekt de scheldende man weg bij de man die kennelijk in zijn gelijk stond maar dat niet op een normale manier wist te krijgen.

Eerste…

De eerste plaat die ik ooit kocht van mijn gespaarde geld was Skunk van Doe Maar. Ik, geboren in tweeënzeventig, groeide op met het geluid van de lange stroom aan hits van deze band. Ik was te jong om naar hun concerten te gaan vonden mijn ouders, dus spelde ik nog maar een extra button op mijn jasje. Een paar jaar later begonnen mijn muzikale voorkeuren te veranderen, het werd steviger en als iemand me al vroeg wat mijn eerste plaat was die ik ooit kocht zal mijn antwoord zijn geweest dat ik dat niet meer wist, om opmerkingen te voorkomen, ik schaamde me een beetje. Toch bleef ik de muziek van Doe Maar waarderen en toen ze jaren na hun afscheidstour opnieuw met een album en concerten kwamen gingen we wel. Nu met z’n tweetjes. We zagen ze een aantal keer. Een band die plezier had op het podium, die zichzelf niet meer hoeft te bewijzen maar dat wel deed. Die samen met het publiek een fantastische avond wist te verzorgen. In de zaal zag je de mensen van toen, nu inmiddels op leeftijd, met vaal groen roze bandjes om hun armen. Vorig jaar werd een afscheidstour aangekondigd. En ook weer afgezegd. De zanger ziek. Het werd ook direct duidelijk dat er geen verplaatsing van de concertreeks zou komen en dan vermoed je wel dat het ernstig is. Vanmiddag om drie uur kwam het bericht van zijn overlijden binnen en dat overviel me toch. In navolging van het bericht werden veel liedjes van Doe Maar gedraaid, liedjes die we allemaal woordelijk mee kunnen zingen. Dat is een troost. De muziek blijft, maar een mooie man is er niet meer. Nog één keer wil ik nu dan wel met trots zeggen: de eerste plaat die ik ooit kocht van mijn gespaarde geld was Skunk van Doe Maar.

Open…

Ik loop de trap op naar het restaurant waar ik aan de jongen achter de bar vraag of ik even via hun terras naar het platte dak mag lopen om te kijken wat de overijverige dakdekkers gedaan hebben waardoor mijn nooddeur niet meer open gaat. Vanuit de keuken luistert de chef mee en hij steekt zijn hand op als hij me ziet. De jongen loopt me voor en we kijken naar de situatie bij de deur. Het teer is tot tegen de deur gelegd. Ik duw een paar keer maar het taaie goed laat niet los. Ik zeg dat we het wellicht met een mes kunnen lossteken en de jongen loopt terug richting restaurant. Ik vraag of hij een stanleymes heeft, en hij denkt er wel een te kunnen vinden. Even later komt hij terug en zegt dat de chef zelf komt. Die komt met een groot keukenmes. Ik vraag of hij niet bang is dat die kapot gaat en hij zegt dat er genoeg messen zijn in de keuken. Samen kijken we naar de situatie bij de deur. Er zit onderaan de deur een hoekprofiel die aan de deur geschroefd zit en precies daarop is het teer gelegd. Het mes is zinloos. De chef stelt voor om het hoekprofiel los te schroeven en ik denk dat dat ook de beste oplossing is. Hij loopt weg en komt terug met een aantal schroevendraaiers. Het zijn zes schroeven die los moeten. Hij draait de eerste en ik zeg dat ik de rest wel kan doen, dat hij wellicht in de keuken ander werk heeft te verzetten, maar hij zegt dat het geen probleem is en draait de andere vijf schroeven er ook uit. Ik duw tegen de deur. Er zit wat verf tussen hoekprofiel en deur waardoor het even kraakt maar dan vliegt de deur open. Ik bedankt de chef en neem de schroefjes van hem over. Ik stap door de deur weer mijn winkel binnen en hij loopt terug naar de keuken.

Dicht…

Ik loop het platte dak op waar twee mannen in de weer zijn met planken. Al jaren is er een probleem met vocht in de tussenmuren in het magazijn. Na flink regenval voelen de muren nat en worden kartonnen dozen die op de grond staan zompig. Er werd een nieuw dak gelegd en ik had hoop dat daardoor de vochtige muren tot een verleden zouden behoren maar helaas bleek dat niet waar. Ik sprak de huurder van het pand naast mij. Hij had hetzelfde probleem als ik. Twee panden, twee natte muren. De twee heren op het platte dak geven aan waarom alles niet goed is gedicht. Ze wijzen op alle problemen die andere mannen voor hun hebben gedaan om het lekken te verhelpen. Zoals vaak gedaan wordt door mannen die afgeven op het werk dat andere mannen gedaan hebben. Ik kan alleen hopen dat in de rij van probleem verhelpende mannen deze twee de laatste zijn. Ik laat ze achter met hun hout, hun rollen met dakbedekking en teer en de eeuwig brandende fakkel om het teer te smelten. Aan het eind van de dag wil ik even kijken hoe ze het probleem opgelost hebben en dat hebben ze grondig. Getuige het feit dat mijn deur naar het platte dak niet meer open wil. Zelfs niet met geweld. Komende dagen kom ik maar eens van de andere kant om te zien wat ze gedaan hebben dat dit veroorzaakt. En eens kijken hoe ik mijn deur weer open krijg.

Hans…

Ik zie, toevallig, de vertegenwoordiger van een uitgeverij voor mijn raam in het kantoor voorbijlopen. Ik pak het boek dat ik voor hem al een tijdje naast me op mijn bureau heb liggen en loop de winkel in waar het druk is. Ik zie hem buiten de winkel staan waar hij een poging doet om een boek en de winkel op een foto te krijgen en ik poseer met het boek dat ik voor heb bewaard op de Tripl naast de winkel en hij lacht en neemt een foto. We groeten, schudden hand wat de laatste tijd weer wat vaker gebeurt en zeggen vrijwel tegelijkertijd, hoe is het. Nog eens lachen. Ik vraag of hij koffie wil en dat lust hij wel en ik zeg, zwart hè. Dat beaamt hij. Ik ken hem nu al heel wat jaren. Vooral professioneel maar ik weet dat we vrienden hadden kunnen zijn als de afstand tussen Amsterdam en Venlo kleiner zou zijn. Hij vertelt over zijn zonen en zijn reizen met hen, over zijn passie voor muziek, schreeuwende hardcore waar ik ook van houd maar tegelijkertijd ook zijn passie voor chansons. Idem hier. Zijn voorliefde voor lezen, zijn schrijven, zijn hang naar het zuid-franse. Er is geen onderwerp of we hebben raakvlakken, zo lijkt het. Het is druk in de winkel en ik moet een paar keer bijspringen terwijl hij rustig wacht en leest in het boek dat ik hem gaf. Als hij vertrekt heeft hij geen enkel nieuw boek aanbevolen buiten het boek dat hij me gaf. Er was geen smalltalk als opmaat voor een aanbiedingsgesprek. Hij kwam een boek brengen, een boek waar ik nieuwsgierig naar ben en ik gaf hem een boek. Een eerlijke ruil. Binnenkort zie ik hem weer. Op de beurs. Ik denk al na welk boek ik voor hem mee zal brengen.

Noedels…

Ik sta met mijn vier producten die ik in de supermarkt verzameld heb bij de zelfscankassa. Er gaat iets mis met het scannen van het tweede product en er komt een melding te staan, wacht op een medewerker. Ik wacht even maar er komt niemand dus ik verplaats me naar de zelfscan ernaast en begin opnieuw. Alweer krijg ik de melding dat ik op een medewerker moet wachten en daardoor zijn er al twee zelfscankassa’s niet te gebruiken. Dit keer komt er snel iemand die een code intoetst en mag ik betalen. Ik houd mijn telefoon voor het pinapparaat en er gebeurt niets. Mijn telefoon wordt niet wakker door de aanraking en vraagt niet om mijn gezicht. Ik bedenk me dat mijn net gerepareerde telefoon wellicht nog niet voor de eerste keer is aangemeld op de bankapp maar tegen beter weten in verplaats ik voor de derde keer mijn spullen en nu naar de band waar beurtbalkjes mijn boodschappen die van de volgende klant scheiden. Nadat de kassière mijn boodschappen heeft gescand is het resultaat van het betalen hetzelfde. Het werkt niet. Ik excuseer me, zeg dat ik zo vertrouw op het betalen met mijn telefoon dat ik geen bankpas meer bij me heb en ik zeg dat ik met een minuutje of tien terug ben. Ze geeft geen krimp, schuift mijn boodschappen terzijde en gaat door met de volgende, wel betalende klant. Ik loop snel terug naar Koops, haal mijn bankpas en tien minuutjes later sta ik weer in de rij. Voor me staat een jonge vrouw en ze heeft op de band een pak gelegd waarin vier noedels soepjes zijn samengebonden. Kaas smaak, lees ik. De kassière scant het product. Het kost één euro drie en zestig. De vrouw voor me heeft vijfendertig cent in haar hand. Dat wil ze contant betalen de rest met pin. Het kost haar even moeite om dat uit te leggen. De kassière neemt het contant geld aan en zet het resterende bedrag op de pin, de vrouw pint en de transactie wordt afgekeurd. Onvoldoende saldo. Nog voor ik kan zeggen dat ik de één euro dertig wel zal betalen is ze weg. Ik heb de maanden ook gekend, dat de dagen langer rijkten dan waar het inkomen in voorzag. Mijn studententijd voornamelijk. Met het statiegeld van lege kratten voorzagen we onszelf een aantal dagen van macaroni met ketchup. Gekocht bij de aldi waren dat maaltijden van zeker achttien cent per persoon. Te doen. Maar na drie dagen raakte je er toch een beetje op uitgekeken. Die tijd vergeet je. Of je vergeet de urgentie van geld als eerste levensbehoefte. Als ik na het betalen met de roltrap weer naar boven ga zie ik haar staan. Ze is aan het bellen. Wellicht om aan te geven aan de andere kant van de lijn dat ze haar noedels niet kon kopen, en ik baal nogmaals dat ik de noedels die de kassière aan de kant schoof niet kocht zodat ik ze haar hier kon geven.

MC…

Ik lees een boek uit. Als een steen in de stroom, van Mauro Corona. Er zat een boekbandje omheen die het boek aanprees voor lezers van Cognetti, de acht bergen. Ik ben het daar niet mee eens. Het zijn beiden Italiaanse schrijvers en beide verhalen gaan voor een groot deel over het verlangen, en tevens afkeer, van bergen, maar daar houdt de vergelijking op. Cognetti schreef een verhaal. Duidelijke zinnen, duidelijke omschrijvingen en daarmee schiep hij een beeld. MC, zo ondertekent hij zelf zijn nawoord want ik denk dat hij ook een beetje moe wordt van zijn achternaam, schept een wereld tussen de zinnen in. Hij schrijft metaforisch, geeft vrijwel elke zin een lading en tussen al die ladingen proef je het verhaal. De moeilijke jeugd, de gewelddadige vader en de vluchtende moeder. Je begrijpt het leed dat verborgen zit in de woorden. Je leest dat hij uiteindelijk meer weet te bereiken dan zijn ouders, dat hij ook een zekere beroemdheid weet te bereiken met de voordelen die daarmee gemoeid gaan. En je voelt de hang naar de terugkeer naar de bergen. De bergen waar hij de laatste tien jaar van zijn leven naar terugkeert en waar hij eindelijk vriendschap vindt in de natuur. Het boek eindigt voor mij bijna met een traan. Zo intens ging ik uiteindelijk mee in de wereld van een man die het lijkt te verliezen van de waanzin. Of zijn wij het die waanzinnig zijn en heeft de man die zich verliest in zijn overgave aan de natuur eigenlijk groot gelijk. MC is groot in Italië. Hij heeft meer dan twintig romans geschreven en er meer dan drie miljoen van verkocht. Dat is groot. Toch woont hij nog steeds in het kleine dorpje in de Dolomieten waar hij ooit geboren is. Als een steen in de stroom is de eerste roman van hem dat vertaald is. Van mij mogen dat er meer worden.

Bang…

We kijken naar de Passion. Zoals elk jaar. Ongelovig als we zijn is dit ons moment van bezinning. Achtig. Iets. Er zijn dingen die ik niet volg in de uitvoering van dit jaar. Het volstrekt ontbreken van publiek is er een van. In een programma dat hoop en vertrouwen in de toekomst moet uitstralen vind ik de bijna apocalyptische beelden van een lichtgevend kruis, gedragen door enkele discipelen, door uitgestorven straten geen beeld van hoop. Daarnaast ontbreekt de lijdensweg van Jezus maar is deze overgenomen door het inzetten van een stotterende verteller, die moedig het traject met haperingen en al tot het einde volbrengt. Ik mis de muziek die binnenkomt en terwijl ik dit schrijf verlang ik terug naar de Passion waarin Elske de Wall de rol van Maria vertolkte en het nummer ‘heb je leven lief’ dwars door muren wist te knallen. Als u het nog niet kent, zoek dan naar elske van de wall passion en youtube weet het te spelen. Zoek niet op albumversies maar op haar uitvoering tijdens de Passion. Als dingen tegen zitten, als ik slechts nieuws hoor dan luister ik ernaar. Het biedt hoop, het zet de blik weer op de toekomst. Als zij zingt ‘heb het leven lief’ dan voel ik het, dan kijk ik naar de toekomst. Dan ben ik niet bang.

Hemel…

Ik ga in de stoel liggen en voel hoe deze langzaam naar achter over helt. Tot ik plat lig en ik kijk naar zes witte lampen en de twee lampen precies boven me zijn blauw. Een paar wolkjes, een hemel. Ik lig daar en ik wacht. In een kamertje naast me hoor ik geluiden en stemmen maar hier is het stil. Het licht is fel en ik doe mijn ogen dicht maar heb al vrij snel het gevoel dat ik in slaap zal sukkelen zoals ik overal in slaap kan sukkelen met mijn ogen dicht en ik wil toch niet de eerste idioot zijn die de tandarts wakker moet maken. Dus kijk ik maar naar het licht. De wolken en luister naar de muziek uit de boxen. Een nieuw nummer start in, Cat Stevens met een Morning has broken. Hier lig ik, in mijn eentje. Starend in het licht en dit crematorium nummer. Ik moet er om lachen en ik hoop dat mijn lach het kamertje naast me, waar ernstige geluiden vandaan komen, niet bereikt. De assistente komt terug. De assistente waar ik tegen zei dat ik, met de vijftig naderend, opeens begin af te brokkelen. Ze keek met spiegeltjes in mijn mond en zei dat het wel vaker voorkwam bij een tand met een amalgaan vulling. Dan breekt er plots iets af. Ze vraagt of ik een verdoving wil en ik vraag haar of dat nodig is. Ik zeg dat ik een keer een zenuwbehandeling zonder verdoving in ben gegaan en dat dat een verkeerde beslissing bleek en sindsdien vertrouw op de mening van de specialisten. Ze zegt dat sommige patiënten om alles een verdoving willen en anderen om niets. Hoewel zenuwbehandelingen en tanden trekken bij hun een verplichte verdoving is. Ik besluit de behandeling zonder verdoving te ondergaan en dat is de juiste beslissing. Het is even vervelend maar ik heb ik elk geval niet uren lang een verdoofde wang.