De vrouw van de winkel vraagt zich af wat ze ermee moet doen, met het hondje dat zonder baasje haar winkel ik kwam gelopen. Ik kijk naar de hoek waar ze naar wijst en achter een tafel zit een klein bruin zwart hondje met grote bange ogen. Ik hurk bij het beestje neer en ze komt angstig wat naar me toe zodat ik haar een beetje kan aaien. Samen met een andere aanwezige klant proberen we via de code op de penning die het hondje draagt te achterhalen wie het baasje is. De klant vult een formuliertje in op haar telefoon op het internetadres dat op de penning staat maar komt daarmee niet verder dan dat we een bruin zwart harig hondje hebben gevonden met de naam Alisha. Verder geen gegevens van het baasje. Ik stel voor dat ik het hondje meeneem naar Koops om van daaruit verder te zoeken naar het baasje. We zoeken naar een lijn, of een touw om aan de riem van het hondje vast te maken en na een tijdje hebben we iets. Meelopen wil ze echter niet. De klant die al aan het helpen was stelt voor om haar in het mandje van haar fiets naar Koops te vervoeren en dat lukt wonderwel goed, Alisha kijkt haar ogen uit vanuit dit nieuwe mandje. Bij Koops parkeren we haar in ons kantoortje en beginnen we te zoeken. Te bellen. Wat we al vermoedden blijkt al snel te kloppen. Het is een Duits hondje. Via de organisatie die vermeld staat op de penning komen we terecht bij een soort Duitse dierenbescherming, die kunnen nazien om welk hondje het gaat en beloven achter de baasjes aan te gaan. Desnoods komt de man zelf even rijden om het beestje te halen. Hij belooft binnen een half uur terug te bellen. Voor het half uur om is hebben we een duitse vrouw aan de telefoon. Een vriendin van het baasje van het hondje, zo stelt ze zich voor. Nu komen we ergens. Ze vertelt dat haar vriendin, het baasje, helemaal in paniek is en geprobeerd heeft om de winkel te bellen maar, omdat het na zessen is inmiddels, daar een antwoordapparaat aan de lijn kreeg en nu niet meer weet wat te doen. Voor de zekerheid halen we het antwoordapparaat er vanaf. Ik vraag waar het baasje nu is en de vriendin zegt dat ze de winkel aan het zoeken is. Ik zeg dat ik wel op straat zal wachten om haar op te vangen. Annemiek blijft met de angstige Alisha in de winkel wachten. Weer twintig minuten later bel ik nog eens met de vriendin die me nu het telefoonnummer van het baasje geeft. Na een paar pogingen krijg ik haar aan de lijn. Ze zit in de auto en weet het even ook niet meer. Ze is bij ’t Ven, zegt ze. Ik geef aan dat ze het centrum moet aanhouden en ik vraag me af waarom ze in de buurt van ’t Ven is als ze haar hondje in het centrum is verloren. Nog weer een kwartier later bel ik weer. Nu is ze wat meer in het centrum hoewel ze nog altijd niet weet waar ze is. Ze noemt straatnamen en benoemt een plein. Opeens weten we waar ze is. Of ze de Zwei Bruder ziet, vragen we. Enthousiast roept ze ja. We spreken af dat ze daar parkeert en wij lopen met Alisha in mijn armen van Koops naar de Bruder waar we het hondje met het baasje herenigen. Het was de man van haar vriendin, legt ze uit, die op haar hondje aan het passen was en haar mee had genomen naar Venlo. Daar gaat ze nog wel een hartig woordje mee spreken, zegt ze. Ze is halsoverkop naar Venlo gereden toen ze het bericht kreeg dat wij haar hondje hadden gevonden. We lopen mee naar haar auto. Alisha heeft geen riem en we zetten het hondje aan het voeteneind van de bijrijdersstoel. Ze kruipt direct omhoog en gaat op de stoel van de bestuurder zitten. Haar oogjes zijn niet meer zo angstig. Ik kriebel nog een keertje over haar bolletje. We zijn bijna drie uur verder, maar hondje en baasje kunnen samen terug naar huis.

Plaats een reactie